donderdag 25 oktober 2012

Horden lopen


Na een dipje met bobbelige keien is de weg nu weer mooi geplaveid. Ik laat een spoor achter van activiteiten. Niet altijd heel opvallend, maar ze zijn er.

Ik sta onder de douche en zet de douchestoel opzij. Wat een wonder. Ik kan het nog niet lang, maar het begin is er weer.
Ik laat de krukjes en stoelen die overal in huis staan steeds vaker staan in plaats van ze direct te gebruiken als rustpunt voor mijn nu niet meer zulke vermoeide benen. En vandaag... liep ik in de stad als een normaal mens.
En ik ging winkel in, winkel uit. Slenterde langs de schappen, keek zo lang als ik wilde kijken. Liep elke winkel binnen die ik in gedachten had of in ieder geval... bijna.
Het gaat. Niet vlekkeloos, maar het gaat.
Op de fiets of lopend spelen de meeste patronen. Te vaak nog schiet de gedachte door me heen dat mijn benen wel erg vermoeid voelen of dat mijn te lijf slap is en de vraag of ik wel in staat ben dat hele stuk te lopen of te fietsen. Ik schiet alle ballonnetjes van vrees en beven lek met mijn door Gupta aangeleerde
technieken. Ik hanteer mijn geladen pijltjespistool als een volleerde cowgirl.
Pangpangpang.
Dood.
Of schijndood. Want dikwijls staat de schijnbare dode weer op en moet ik het pistool opnieuw  richten. Maar ik schiet. Meedogenloos.
Again and again.

Ik fiets naar de winkel met mijn kleinzoon achterop, zijn voetjes weggestopt in mijn fietstassen. We lopen door de winkel, hij met een klein karretje, ik met losse handen.
Niet lachen. Het is een wonder.
Het is echt een wonder.
We rekenen af bij de kassa en maken een praatje met de kassière. Ik hoef niet meer heel snel naar huis. Ik  hoef op straat niet meer de blikken van buren te ontwijken uit angst dat ze een praatje willen maken en mij met mijn onwillige benen langer ophouden dan voor ons verantwoord is. Ik ben mijn benen de baas. Ik maak een praatje en ik sta daar gewoon. Brekend en schietend. Maar niemand die dat beseft en niemand die dat ziet.

Er komt vast wel weer een keer een dip, maar ik groei in vertrouwen dat het goed komt, allemaal.

Grootste nu nog te nemen hobbel is het vertrouwen krijgen dat ook mijn prikkelverwerking beter wordt. Dat ik binnenkort weer lezen kan, muziek kan luisteren en de orde bewaren in mijn tot de nok gevulde hoofd. Dat is de volgende stap.
Hordenlopen is het.
Soms valt er eentje om terwijl ik spring. Maar ik spring. Hoger en hoger.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten