vrijdag 28 september 2012

Even een dip?


De afgelopen vier weken kwam er elke keer iets bij. Van twee minuutjes om de flat heen fietsen, bouwde ik het op naar een half uur: van eens in de twee weken vijf minuten naar de brievenbus lopen, naar drie keer in de week een kwartier aan de wandel. De eerste uitstapjes op de fiets naar een winkel zijn gemaakt en zelfs ben ik een keer naar de stad gefietst, waar ik weer deel uitmaak van de ´normale´ mensen, die daar rondlopen. Niemand ziet iets aan me. Ik ben een van de velen. En toch. Niemand ziet hoe dankbaar ik ben. Niemand voelt de veerkracht en de hoop in mijn voetstappen. Niemand ziet het. Of toch? Straalt het uit mijn ogen, klinkt het door in mijn groet, zie je het aan de vastberaden glimlach die vastgebakken ligt op mijn gezicht? Het kan niet anders, of mensen moeten er iets van meekrijgen. Van mijn hoop. Mijn moed. Mijn dankbaarheid.

Vier weken van bouwen zijn voorbij. De afgelopen week echter voelde al steeds meer vermoeidheid binnen kruipen waar ik geen raad mee wist. Geef ik hieraan toe? Ga ik door? Hoe doe ik dit?
Gaat het over als ik gewoon volhoud, of moet ik echt even pas op de plaats maken?


Vanmorgen had ik die keus niet meer.
Blijkbaar heb ik niet voldoende rust ingebouwd en nu moet ik wel stoppen en even een dag rust nemen. Niet dat het erg is, maar ik weet de weg hierin nog niet. Ik verzet me tegen gevoelens van ongerustheid. Gelukkig bereidt Ashok Gupta ons voor op de dips. Een terugslag mag je het niet noemen, het is echt alleen maar even een dip op de weg naar genezing. Ik mag die  accepteren en zelfs omarmen. Erom lachen. Er liefdevol naar kijken en zeggen: Je hoort erbij. Je mag er best even zijn vandaag.
Dat is moeilijk. Het is lastig om niet teleurgesteld te zijn, niet boos, niet bang dat het weer mis gaat. Maar ik realiseer me meer dan voorheen dat die gedachtes me niet zullen helpen om de draad straks weer op te pakken. Ze zullen me onder druk zetten om mezelf te forceren en daarmee dienen ze niet het doel van ontspannen op weg zijn naar volkomen herstel in het volste vertrouwen dat dat ook echt zal gebeuren.
Dus ik mediteer op de weerstand en omarm de luie dag. Dit ben ik vandaag. Morgen doe ik misschien weer van alles. En anders vast overmorgen of volgende week. Dit komt goed.
Het is fijn om zo mild te leren kijken naar de dingen die gebeuren en me niet in de stress te laten jagen. Het is heerlijk om liefdevol en met compassie om te gaan met mijn eigen angsten.
Ook vandaag mag ik er zijn.

Ik leer zoveel meer dan alleen hoe ik beter moet worden. Ik leer hoe ik leven moet op een betere manier. Ik leer hoe ik liefdevoller met mezelf om kan gaan. Eindelijk.

dinsdag 18 september 2012

Voorzichtig hoopvol

Op zoek naar uitkomst heb ik hem gevonden.
Iemand die hoop biedt voor benen die loodzwaar, hoofden die overvol, gemoederen die terneergeslagen zijn. Ashok Gupta heet de man. Hij betovert me met zijn donkerbruine ogen en rustige stem, met zijn opgewekte blik en de glimlach die niet wijken wil van zijn gezicht.
Hij straalt iets van vrede uit en dat zoek ik. Mijn hoop na zes en half jaar vermoeid zitten op de bank, leven op een enkele vierkante meter, met uitzicht op de tuin en op het schermpje van mijn laptop.
De man die zegt dat hij een oplossing heeft gevonden voor het vermoeidheidssyndroom. Hij is de held van mijn hagelwitte scherm.

Ik ben begonnen met de therapie en ik voel me verward en overspoeld door meer informatie dan ik lijk te kunnen verwerken. En het overvalt me. Ik moet nog zoveel meer luisteren, lezen, verwerken, en doen. Tegelijkertijd word me aan alle kanten duidelijk gemaakt dat het belangrijk is dat ik dit doe zonder stress en zonder druk en dat alles mag maar niets moet.
Het mag duidelijk zijn dat dat me nog niet echt lukt nu. Maar ik heb de tijd, zegt de stem. Ik hoef niet resultaatgericht te zijn. Als ik A doe, zal B volgen... als ik de oefeningen trouw doe, ook al is het onbeholpen in het begin, dan zal resultaat niet uitblijven.
Ik ben begonnen. Ik ben op weg.
Verward, overprikkeld, met een vaag groeiende verwachting die ik lang niet heb gehad en die ik koester, die ik kus met aarzelende lippen.

Ik maak wilde plannen. Ik heb wat goed te maken naar de kinderen.
Volgend jaar gaan we op vakantie. Zomer 2013 rijd ik weer paard en ga ik met een vriendin naar de avond van de romantische muziek, een hoed met bloemen op mijn hoofd en een lach op mijn gezicht.
Ik plan de rest van mijn leven en fluit mezelf toch maar weer terug.
Rustig aan.
Ik balanceer tussen uitersten. Nu is genoeg, straks is wat ik begeer, onderweg zijn zonder stress en druk. Ingewikkeld is het. Ik ben er nog lang niet uit hoe dat moet. Maar wat ik heb is een beginnetje. Na al die jaren weer een beginnetje.
Drie gram hoop in mijn handen en mijn hart die ik bewaak als een schat.
Puur goud. Onbetaalbaar.

Dappere, rode laarsjes

Ik heb ze echt nodig, dus ik ga ze kopen.
Dappere, rode laarsjes.

Ik bof dat ze in de mode zijn, want in elke schoenenfolder staat wel een paar. Mijn ogen haakten er op vast en ik dacht direct: dat zijn ze. Die wil ik. Sterker nog, die móet ik.
En niet omdat mijn oude laarsen versleten zijn. Ik heb nog grijze en zwarte en die zijn in goede staat. Daarop heb ik niet heel veel gelopen omdat lopen niet goed meer ging, dus ze kunnen nog makkelijk een jaartje mee. Als ik mijn oude laarzen aan had, echter, liep ik zo vaak met lood in mijn schoenen en met zware benen en vooral ook, met een bezwaard gemoed.
Ik associeer ze met beladen en moeizaam en dat wil ik niet.

Samen met de man met de bruine ogen maak ik een nieuwe start, namelijk. Ik ben geïnspireerd, geboeid en verbaasd. Ik ben hoopvol en verward. Maar vooral ben ik vastbesloten en gemotiveerd. Ik ga weer leven, heb ik besloten. Ik ga beter worden en mijn plek in de wereld terug veroveren. Met ferme tred. Met nieuwe moed. En daar heb ik ze voor nodig.
Die dappere, rode laarsjes.

Zo gauw ik kan, ga ik ze kopen, want ik heb haast, ook al mag dat eigenlijk niet. Ik moet met geduld en vastberadenheid op weg. Zonder irritatie dat het nog even duurt, zonder boosheid op een onwillig lijf, zonder frustratie en wanhoop, als het muntje nog niet lijkt te vallen.
Gewoon onbevangen en vol vertrouwen. En voor dat alles zullen ze staan. Dat alles zullen ze symboliseren voor mij.

En wat zal ik blij zijn als ik ze niet meer dragen kan, omdat ze helemaal versleten zijn. Met kale neuzen en afgesleten hakken en lelijke plekken op het leer. Met misschien wel een gat in de zool. Scheefgelopen, stuk getrapt. Niet om aan te zien.
Want dat betekent dat ze me gebracht hebben wat ik wilde: Het leven weer binnen mijn bereik.
Weggooien, dat zal ik ze nooit.
Ik zet ze later afgetrapt en wel in een kastje, als herinnering aan de weg die ik ben gegaan. Om me er voor altijd bij te bepalen dat het niet zo gewoon is en niet zo vanzelfsprekend om de deur uit te kunnen lopen en de wind te voelen in je haar en de koude op de je huid en goede moed in je lichaam.

Vandaag pak ik een milimeter. Morgen misschien een centimeter.
Pas maar op, wereld,ik kom er weer aan!

Desnoods schuifelend in het begin, schoorvoetend, maar mijn vertrouwen zal groeien en ik zal dansen.
Ik zal dansen.

Op mijn dappere, rode laarsjes.

Misschien wel met jou.

zaterdag 8 september 2012

Voorzichtig stikgelukkig

Langzaam sijpelt het naar binnen. Geluk. Hoop. Uitzicht.

Opeens heb ik het weer: a life with a view. Uitzicht op een leven dat groter is dan die ene vierkante meter. Uitzicht op mogelijkheden en kansen, ontmoetingen en nieuwe avonturen.
Niet dat ik de afgelopen jaren niet heb geleefd. Dat deed ik. Intens. Maar klein, zo klein. Ik heb leren leven in het miniatuur, oog leren hebben voor de microkosmos. Mieren die tegen grassprietjes klimmen zijn prachtig. Het gezoem van een bij in de vlinderstruik, het getjilp van een krekel, de geur van de sering. Allemaal niet te versmaden, maar ... dichtbij. 

En nu opeens is daar die kans op herstel.
Kunnen mijn benen net iets langer staan, cirkelen weer dapper rond op de pedalen van een fiets die de mijne niet is (want wat had ik eraan?).
Jarenlang was een scootmobiel mijn trouwe kameraad onderweg, naast de rolstoel die klaar stond voor als er iemand in de buurt was om te duwen.

En nu.
Vandaag fietste ik dertien minuten achter elkaar. Peanuts voor een ander, een topprestatie voor mij. Mensen die passeren zien een fietsende vrouw. Dat ben ik niet. Ik ben een fietsend wonder.
Ik geniet. Ik vibreer. Ik leef.
Vanmorgen ben ik de stad in geweest, gewoon, als vanouds, met de scootmobiel. Maar toen was het niet op, zoals anders het geval was, de afgelopen zes jaar. Het was niet op voor minstens twee of drie dagen.
Tussen de middag heb ik die dertien minuten gefietst, namelijk, en na het avondeten hadden mijn benen nog moed voor een blokje om, lopend. En toen ik thuiskwam dacht ik niet eens: gelukkig, daar is de voordeur. Ik ging langzamer lopen omdat ik het jammer vond dat het blokje om was.

Weet je wat ik ben?
Behoorlijk in de war.

Weet je wat ik ben?
Mateloos verbaasd.

Weet je wat ik ben?
Voorzichtig stikgelukkig.