Gister wandelde ik in het groen. Ik plukte bloemen. Judaspenning en
pinksterbloemen en nog iets dat ik niet thuis kon brengen. Het staat nu te
pronken op de tafel in een gele vaas.
In een ander, kleiner vaasje, staan viooltjes uit eigen tuin en blaadjes
van de vrouwenmantel, die nog niet bloeien wil. Alles is laat dit jaar door de
koude lente.
Alles kwam langzaam op gang.
Ook ik heb een lange koude winter gehad. Een winter die zeven jaar duurde
en me beklemde en de adem benam. Later vond ik een weg. Goddank is er altijd
weer een weg. Je kunt leven in het groot, maar ook kwaliteit toevoegen aan leven
op een enkele vierkante meter.
Nu hoeft dat niet meer.
Ik liep in het groen en ik besefte hoe onmogelijk
en onbereikbaar alles had geleken, een jaar terug. Ik had nog geen idee. Dat
mijn leven zich weer zou ontvouwen was vrijwel onvoorstelbaar. Dat er weer
deuren open zouden gaan en dat die kleine wereld weer groter zou worden.... niet
te bevatten.
Maar het is gebeurd. Ik ben er en ik neem steeds meer ruimte in.
Niet
onbeperkt, echter. Het lijkt alsof er een grens is aan wat ik kan
bereiken.
Eigenlijk wilde ik dat niet accepteren. Ik wilde álles. Niet alleen fysiek
meer mogelijkheden, maar ook dat mijn hoofd alles weer zou kunnen bevatten, ik
alles weer zou kunnen verwerken en een plekje zou kunnen geven zoals ieder ander
en zonder overbelast te raken. Ik wilde kunnen reizen zonder daarna dagen
hoofdpijn te hebben als reactie op de hoeveelheid prikkels die binnenkomen
onderweg. Boeken kunnen lezen. Drukte om me heen kunnen hebben, zoals ieder
ander.
Die prikkels beter gaan hanteren is niet gelukt. Nog niet gelukt. En
langzaam begin ik te accepteren dat het misschien ook niet lukken gaat.
Misschien is dit het wel.
En dat is zo slecht nog niet.
Vergeleken bij hoe het was, is dit het paradijs.
Ik had een lijstje gemaakt van alles wat ik zo graag weer wilde kunnen. De
fysieke dingen dan. En alles... ,vrijwel alles is afgevinkt. Wandelen? Check! Op
vakantie naar het buitenland? Check! Boodschappen doen, op bezoek gaan, en
bezoek ontvangen? Check!
Wel veertig dingen schreef ik op, van klein naar groot en ik kan ze
nu vrijwel allemaal.
Natuurlijk verlang ik nog naar meer, maar niet meer zo intens, niet meer zo
fanatiek.
Mijn vriendin is opgegeven. Haar nieren doen het bijna niet meer. Elke keer
dat ik haar bezoek, kan het de laatste keer zijn.
Een kennis van 46 kreeg een hartinfarct en heeft daarnaast reuma en
suikerziekte. Een andere vriendin heeft progressieve MS. Allemaal mensen van
mijn leeftijd of jonger.
Ik bedoel maar.
Ik tel mijn zegeningen.
Op bezoek gaan (lees: met de trein naar iemand toe) is mij nog niet gelukt, ik hoop dat dit voorjaar te kunnen doen. Maar de prikkels gaan prima daartegen!
BeantwoordenVerwijderenOok dat komt heus wel.
Ik merk steeds meer dat hoe rustiger ik alles doe, hoe kalmer die amygdala blijft.